Zes gemeenten werken samen aan warmtetransitie

In 2050 is de Leidse Regio aardgasvrij. Dan zijn gebouwen goed geïsoleerd en worden ze met duurzame warmte verwarmd. Dat is waar het programma Warmte Leidse Regio (WLR) van Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude naartoe werkt. Om de warmtetransitie verder te brengen is het oprichten van een warmtebedrijf voor de regio nodig, haalbaar én logisch.
Open Regionaal Energie Systeem (ORES)
De gemeenten Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude werken al sinds 2021 samen aan de warmtetransitie. De strategie is gericht op het ontwikkelen en realiseren van een Open Regionaal Energie Systeem (ORES). Dit moet een systeem worden waarop meerdere duurzame bronnen van collectieve warmtevoorziening kunnen aansluiten. Zoals restwarmte en geothermie. Het systeem heeft bovendien knooppunten of energy hubs, waar opslag van energie en uitwisseling tussen energiedragers mogelijk is. Dat soort voorzieningen overstijgen de schaal van een individuele gemeente en er is intensieve samenwerking voor nodig om ze te realiseren.
Warmtebedrijf
Inmiddels hebben er verschillende onderzoeken en studies plaatsgevonden (zie: Al gedaan) Een Regionaal Publiek Integraal Warmtebedrijf (RPIW) wordt als ‘voertuig’ gezien voor de realisatie en exploitatie van het ORES. Dat is logisch omdat deze regio over vrij grote warmtebronnen beschikt, zoals restwarmte en aardwarmte. Ook zijn er mogelijkheden om lokale warmtebronnen, zoals aquathermie te benutten. Het RPIW moet verantwoordelijk worden voor de realisatie, operatie, het beheer, onderhoud en de uitbreiding van het ORES. Ook moet het RIPW zorgen voor de balans tussen vraag naar warmte en het aanbod van (duurzame) warmte(bronnen).
Sterker en slagvaardiger
Samen optrekken binnen het programma WLR biedt de zes deelnemende gemeenten voordelen. Zo maakt samenwerking het mogelijk om regionale afspraken te maken over de uitgifte van warmtekavels, de logische verdeling van broncapaciteit over de regio, de totstandkoming van transport- en distributienetten en het vormgeven van warmte(net)beheer. Samen kunnen de zes gemeenten bovendien eenvoudiger de regie nemen in gesprekken met energiecoöperaties, woningcorporaties, netbeheerders, marktpartijen en (mede)overheden. Ook is de verwachting dat de zes gemeenten via het programma samen sterker en slagvaardiger kunnen opereren. Ten slotte kunnen zij samen beter toezicht houden op de betaalbaarheid, haalbaarheid, duurzaamheid, tijdigheid (van CO2-reductie) en betrouwbaarheid van de nieuw ontwikkelde oplossingen.
Wet collectieve warmte
De verkenning naar een regionaal warmtebedrijf sluit aan op het wetsvoorstel Wet collectieve warmte (Wcw). Volgens dat wetsvoorstel stellen gemeenten in de toekomst warmtekavels vast, dat wil zeggen aaneengesloten gebieden waar een collectieve warmtevoorziening de oplossing is met de hoogste maatschappelijke waarde. Vervolgens wijzen zij een warmtebedrijf aan voor elke warmtekavel. Dat bedrijf heeft dan de taak om de productie of inkoop, distributie en levering van warmte op een duurzame, leveringszekere en betaalbare manier te organiseren. Een meerderheidsaandeel in deze warmtebedrijven moet volgens het wetsvoorstel in publieke handen zijn.
Wanneer de Wcw in werking treedt is nog onzeker. De verwachting is dat dit in januari 2026 zal zijn. In de verkenningsfase naar de oprichting van een RPIW is het uitgangspunt dat het nieuwe regionale warmtebedrijf voldoet aan de nieuwe wetgeving.
Dáárom samenwerken
Voor de zes deelnemende gemeenten aan het programma WLR is het belang van samenwerking evident.
Sonny Spek (wethouder Katwijk en bestuurlijk voorzitter Warmte Leidse Regio):
“Ik zie het er niet van komen dat een gemeente als Katwijk met een grote energieleverancier in gesprek gaat en een goede deal eruit weet te slepen voor haar inwoners. En dat zie ik kleinere gemeenten ook niet doen. Alleen gaan we de bietenbrug op. Daarom is het belangrijk dat we samen optrekken.”
Gebke van Gaal (wethouder Leiderdorp):
“Leiderdorp is geen vrijstaat. Als wij niks doen en iedereen op elektriciteit laten overgaan weten we dat het mis gaat en de boel vastloopt. Wij moeten dus iets doen en het is goed dat we daar samen in optrekken. Samen de mogelijkheden onderzoeken, in actie komen en ervoor zorgen dat ook onze inwoners erover gaan nadenken.”
Hubert Schokker (wethouder Voorschoten):
“Ik onderschrijf het belang van samenwerking in de energietransitie en ik proef een hele constructieve opstelling bij de bestuurders in deze regio. En er is ook in de gemeente Voorschoten steun om samen op te trekken in een warmtenet. Onze gemeenteraad staat daar in beginsel positief tegenover.”
Kees Oudendijk (wethouder Oegstgeest):
“Het is een complexe operatie waar haast achter zit in een financieel uitdagende tijd. Wat kan een gemeente bijdragen? Wat worden de energietarieven? En wat kost het ons als we een collectief warmtebedrijf oprichten? Laten we dat samen uitzoeken.”
Angelique Beekhuizen (wethouder Zoeterwoude):
“Ik bespeur veel positieve nieuwgierigheid. En ik vind het mooi dat we van klein naar groot werken. Ik denk dat de gemeenteraad, voorzien van goede informatie, hier een grote rol in kan pakken.”
Yvonne van Delft (wethouder Leiden):
“Betaalbaarheid van energie is ook mijn zorg. Overal waar ik kom, van de provincie tot de buurvrouw en zelfs bij Vattenfall, gaat het daar over. Ik denk dat er andere tijden aankomen en dat we rekening moeten houden met hogere energiekosten. Dat denkt het Nibud ook. Die waarschuwt onze inwoners daar rekening mee te houden. Het oude is dus niet het uitgangspunt, maar we moeten wel goed kijken wat goed is voor de inwoners van onze regio.”