Q&A

Vragen en antwoorden

Wat is het programma Warmte Leidse Regio?

Binnen het programma Warmte Leidse Regio (WLR) werken zes gemeenten sinds 1 augustus 2021 samen aan de warmtetransitie: Voorschoten, Zoeterwoude, Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest en Katwijk. Met als stip op de horizon dat in 2050 de Leidse Regio aardgasvrij is, met een goed geïsoleerde gebouw voorraad die door duurzame warmte verwarmd wordt. De samenwerking loopt minimaal tot 2027.

Waarom regionale samenwerking?

De raden en colleges van B&W van de zes gemeenten vinden het verstandig om de warmtetransitie in regionaal verband op te pakken. Dat maakt het mogelijk om:

  • de regionale afstemming te organiseren bij: (a) de uitgifte van warmtekavels, (b) de totstandkoming van transport- en distributienetten, waar de bovenlokale aspecten van
    belang zijn en (c) de vormgeving van warmte(net)beheer;
  • de regierol te pakken in samenspel met energiecoöperaties, woningcorporaties,
    netbeheerders, marktpartijen en (mede)overheden;
  • sturing te krijgen op de borging van de publieke waarden betaalbaarheid, haalbaarheid, duurzaamheid, tijdigheid (van CO2-reductie) en betrouwbaarheid;
  • een sterke en slagvaardige gespreks- en samenwerkingspartner te zijn.

Welke opdracht heeft het programma?

In 2050 moet de Leidse Regio aardgasvrij zijn, is de gebouw voorraad goed geïsoleerd en wordt met duurzame warmte verwarmd. Om dat te realiseren heeft het programma twee opdrachten:
1 – de voorbereiding op de realisatie van een Open Regionaal Energie Systeem (ORES) waarin – met borging van publieke waarden – bronnen (aanbod) en afname (vraag) van warmte met
elkaar verbonden zijn;
2 – het verkennen en voorbereiden van een Regionaal Publiek Integraal Warmtebedrijf (RPIW)
op WLR niveau, als uitvoeringsorgaan voor de realisatie en exploitatie van het ORES.
Deze opdracht is vastgesteld in het Bestuurlijk Overleg WLR van 11 maart 2024.

Wat is de relatie met de Wet collectieve warmte

De verkenning naar een regionaal warmtebedrijf (RPIW) sluit aan op het wetsvoorstel Wet collectieve warmte (Wcw). Volgens dat wetsvoorstel stellen gemeenten in de toekomst warmtekavels vast, dat wil zeggen aaneengesloten gebieden met een collectieve warmtevoorziening. Vervolgens wijzen zij warmtebedrijven aan voor iedere warmtekavel. Die bedrijven hebben de taak om de productie of inkoop, distributie en levering van warmte op een duurzame, leveringszekere en betaalbare manier te organiseren. Een meerderheidsaandeel in deze warmtebedrijven moet volgens het wetsvoorstel in publieke handen zijn. Het RIPW in oprichting moet gaan voldoen aan de nieuwe wetgeving.

Wat zijn de beoogde resultaten van het programma WLR als we verder vooruitkijken?

Het programma Warmte Leidse Regio eindigt in 2027. Als het warmtebedrijf dan daadwerkelijk gerealiseerd is zijn dit de beoogde doelstellingen voor 2030-2050:

  • het Regionaal Publiek Integraal Warmtebedrijf (RPIW) is verantwoordelijk voor realisatie, operatie, beheer, onderhoud en uitbreiding van het ORES & zorgt voor de balans tussen vraag naar warmte en het aanbod van (duurzame) warmte(bronnen);
  • het RPIW is operationeel verantwoordelijk voor de inkoop (contractering), de distributie en levering van warmte binnen één of meerdere kavels (van de Leidse regio). Dit conform de uitgangspunten zoals die zijn opgenomen in de Wet collectieve warmte;
  • er is een Open Regionale Warmte Infrastructuur gerealiseerd die (duurzame) warmte
    transporteert van bronnen naar afname clusters.